Geschiedenis van de Russisch blauw
Beknopte geschiedenis
Er is genoeg informatie te vinden over de Russisch blauw, maar de exacte geschiedenis blijft wat onduidelijk. Men vermoedt dat de katten rond 1860 per schip vanuit Archangelsk in Rusland zijn vervoerd naar het Verenigd Koninkrijk. Daar werden ze ook Archangelsk katten genoemd.
In het Verenigd Koninkrijk heeft men in de loop der jaren serieus werk gemaakt van het fokken van de Russisch blauw. Er is een rasstandaard opgesteld en sinds de jaren 40 van de vorige eeuw zijn de ‘Engelse’ Russisch blauwen geëxporteerd naar het Europese vasteland en naar Canada..
Karakter
Uiteraard verschilt het karakter van kat tot kat, maar de Russisch blauw is een intelligente kat die bekend staat om zijn zachtmoedigheid. Hij praat vaak zacht met zijn eigenaar, hoewel een krolse poes en een dekkater net zoveel herrie kan maken als elke andere kat! De Russisch blauw is aanhankelijk, maar niet eisend. Veel van hen houden ervan om opgetild te worden en geknuffeld, maar dat geldt niet voor elke Russisch blauw. Desalniettemin, ze zullen trouwe kameraden voor hun eigenaren zijn. Door het zachtaardige karakter is het ras geschikt voor allerlei mensen, niet alleen ouderen, maar ook gezinnen met kinderen. Eerder nog zal de Rus proberen door te wriemelen los te komen uit de strakke grip van een kind dan door uit te halen of te bijten. Zulk gedrag is zeldzaam voor een Russisch blauw.
Typen
Inmiddels zijn er, onder andere door het inkruisen van andere rassen en selectie op bepaalde (uiterlijke) kenmerken verschillende typen Russisch blauw ontstaan.
Engels type
Laten we beginnen met het oude Engelse type dat nog steeds wordt gefokt en waar de rasstandaard van de GCCF voor wordt gebruikt. De Russisch blauw is een kortharige kat van het oosterse type, maar hij is niet zo extreem gebouwd als de Siamees en andere oosterse katten. Het lichaam is lang en elegant, met gemiddeld zware botten. Een goede Russich blauw moet elegant zijn en een edele uitdrukking hebben.
De poten zijn lang met kleine ovale voetjes en de staart is lang en loopt taps toe. De kop heeft een korte wig met een convexe hoek vanaf de bovenkant van de ogen naar de neus. De neuslijn is recht. De oren zijn grote en puntig en staan verticaal op het hoofd geplaatst (evenwijdig aan de kaaklijn). De kop zelf is vrij plat en de oren zijn dunbehaard en doorschijnend. De Russisch blauw heeft prominente snorhaarkussentjes, stevige kin en grote heldergroene amandelvormige ogen.
Het neusje is grijs en de voetzooltjes zijn lavendelkleurig.
De vacht van de Russisch blauw verschilt van dat van elk ander ras, omdat het kort, dik maar fijn van structuur is waarbij de vacht zacht en zijdeachtig is met een zilveren schijn. Omdat de vacht dubbel is, staat de vacht rechtop. De kleur van de vacht is middenblauw. Door het ontbreken van pigment in de haartoppen, de zogenaamde tipping, ontstaat een zilverschijn over de vacht. De blauwe kleur moet zo veel mogelijk tot aan de huid doorlopen.
Australisch type
De vacht kan langer en lichter van tint zijn dan dat van het Engelse type. Daarnaast heeft het Australische type een langere wig dan het Engelse type. Ook kunnen ze groter en zwaarder zijn dan het Engelse type en staan de oren nog wel eens iets van het hoofd af. Dat wil zeggen dat de oren niet de kaaklijn volgen, maar iets naar buiten wijken.
Naast deze twee typen zijn er ook het Europese en Amerikaanse type, maar omdat ik die niet fok, ga ik daar verder niet op in.